Opdracht 3: Autisme

Autisme

Autisme is een ontwikkelingsstoornis waarbij informatieverwerking op een andere manier werkt. Hier word je mee geboren, het ligt niet aan de opvoeding. Alle prikkels die mensen met autisme
waarnemen, verwerken de hersenen op een andere manier. Hierdoor krijgen ze een mix van sterke en zwakke eigenschappen.
 




Mensen met autisme hebben vaak oog voor detail, ze zijn eerlijk en recht door zee, analystisch en hardwerkend. Hiernaast hebben ze wel moeite met overzicht houden en met sociale contacten. Ook hebben ze opvallend weinig interesses.

Mensen met autisme kunnen zich vaak moeilijk inleven in anderen en vinden het lastig om gezichtsuitdrukkingen te herkennen. Als ze bijvoorbeeld een film kijken, zien ze minder samenhang. Voor hun zijn het vaak losse plaatjes. Ook snappen ze vaak niet wat mensen bedoelen of voelen.

De drie meest voorkomende vormen van autisme zijn klassiek autisme, het syndroom van asperger en PDD-NOS. De kenmerken van autisme komen bij alle vormen voor, maar er zijn per vorm veel verschillen in de mate waarin ze voorkomen.
 
Kinderen met autisme hebben veel structuur en duidelijkheid nodig in het onderwijs. Voor veel kinderen kan het reguliere basisonderwijs deze vorm bieden. Andere kinderen zijn beter thuis op het speciaal onderwijs. Goede communicatie tussen school en ouders is belangijk voor de nodige begeleiding die een kind nodig heeft.
 
Omdat de kinderen veel structuur nodig hebben, moet voor hen wie, wat, waar, wanneer en hoe duidelijk zijn. Wat daar goed bij kan helpen is een duidelijk dagprogramma, dat vaak met pictogrammen op het bord staat. Ook helpt het als dingen vaste plekken in de klas hebben. Een geordende klas met zo weinig mogelijk prikkels helpen de kinderen. Ook hebben kinderen met autisme baat bij een "time-out" plek, waar zij zich kunnen terugtrekken als de prikkels teveel worden.
 
Intelligentie bij kinderen met autisme is anders dan normaal. Zo kan een leerling een hele hoge score hebben voor bijvoorbeeld taal, maar helemaal niet goed zijn in praktische vaardigheden. Daarom is maatwerk erg belangrijk. Zo word er gelet op dat een leerling niet over- of onderschat wordt.
 
Bij kinderen met autisme richt je je meer op dat wat een kind wel kan en interesse in heeft. Als je je richt op wat het kind niet kan, krijgt het geen of weinig motivatie om dit te leren. Daar waar de interesses van het kind liggen, kun je de beste aanpak vinden. Dit werkt dus van twee kanten.
 
Op 1 augustus 2014 is de wet passend onderwijs ingegaan. Dit houd in dat scholen verantwoordelijk zijn ieder kind een goede onderwijsplek te bieden. Dit kan op een reguliere basisschool zijn met bijvoorbeeld extra begeleiding en/of hulpmiddelen, maar dit kan ook in speciaal basisonderwijs zijn.

 

Bron: NVA - Wat is autisme