maandag 22 september 2014

Opdracht 3 Autisme

Autisme

Autisme is een aangeboren pervasieve ontwikkelingsstoornis die zich kenmerkt door beperkingen op het gebied van sociale interactie en (non-)verbale communicatie en door een beperkt, repetitief of stereotiep gedragspatroon. De stoornis is op zeer jonge leeftijd lastig te diagnosticeren. 


Voor leerlingen met autisme is het belangrijk dat school structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid biedt. Dit geldt zowel in het gewone als het speciale onderwijs. Voor kinderen met autisme moet ‘wie, wat,waar, wanneer en hoe’ altijd duidelijk zijn.
Een veelgebruikt hulpmiddel om structuur te bieden is een duidelijk dagprogramma dat bijvoorbeeld met pictogrammen wordt weergegeven. Als er veranderingen in het dagprogramma zijn, moet zo veel mogelijk dit van te voren aangekondigd worden.Ook een duidelijk ingedeelde ruimte helpt: op school bijvoorbeeld vaste plekken voor spullen, een vaste werkplek. Veel leerlingen met autisme hebben baat bij een ‘time out’ plek waar hij of zij zich kan terugtrekken als de prikkels even te veel zijn geworden.

Iedere leerling met autisme is weer anders, daarom is maatwerk in het onderwijs erg belangrijk.
Bij leerlingen met autisme is er vaak sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel. Dit betekent dat er grote verschillen zijn tussen de scores op de verschillende onderdelen van een intelligentietest. Iemand is bijvoorbeeld heel goed in taal, maar helemaal niet goed in niet-verbale, meer praktische vaardigheden. Er moet goed op worden gelet dat een leerling met autisme daardoor niet overschat wordt of juist onderschat.
Richt je in het onderwijs niet alleen op wat een kind niet kan, er zijn vast ook heel veel positieve en talentvolle kanten en interesses van het kind te benoemen. Dit zijn de uitgangspunten om op zoek te gaan naar de beste aanpak. Als je ergens voor gemotiveerd bent, kun je gemakkelijker leren, heb je meer aandacht. Het loont dus om gebruik te maken van de interesses van het kind.
Contact met klasgenoten vormt een apart punt van aandacht. Met name in de laatste klassen op de basisschool en in het voortgezet onderwijs komt pestgedrag nog wel eens voor. Het is belangrijk dat de school hier alert op is en tijdig ingrijpt. De leerkracht heeft de taak leerlingen met autisme te helpen om bij de groep te horen, want zij willen geen uitzondering zijn. Je kunt vragen of school een anti-pestbeleid of anti pest protocol heeft. Met dit anti pest protocol kan je de klas overtuigen om minder te pesten. De leerling voelt zich dan ook al sneller geholpen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten