maandag 13 oktober 2014

opdracht 3, dyslexie.


Dyslexie

Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. De term komt uit het Grieks. Dys = niet goed functioneren, beperkt, en lexis = taal of woorden.

Bij dyslexie gaat lezen, spellen en ook zelf schrijven  heel moeizaam, terwijl iemand wel een gemiddelde intelligentie heeft. Er is alleen sprake van dyslexie als er geen andere oorzaken zijn die de leesproblemen kunnen verklaren. Bij dyslexie kunnen zowel lees- als spellingsproblemen voorkomen, maar deze komen ook los van elkaar voor.

Officieel wordt dyslexie in het Nederlands aangeduid als ‘een hardnekkig probleem met het aanleren en het vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau.’

Hardnekkigheid is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spellen, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen.

Begeleidingsplan

Het begeleidingsplan is op gesteld voor 1 tot 2 schooljaren en beschrijft in grote lijnen de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling met dyslexie. Gespecialiseerde begeleiders binnen de school adviseren docenten en mentoren hoe zij leerlingen met dyslexie het beste kunnen begeleiden. In overleg met de ouders wordt besproken hoe zij hun kind thuis kunnen ondersteunen.

Handelingsplan

Als de begeleiding onvoldoende is, moet hulp worden ingeschakeld van buiten de klas of buiten school. De begeleiding wordt beschreven in een handelingsplan dat wordt besproken met de leerling, de docenten en zorgspecialisten en eventueel met de ouders. Dit plan van aanpak heeft als doel het leerprobleem binnen een termijn van drie maanden te verminderen.

De begeleiding van leerlingen met dyslexie moet zoveel mogelijk binnen de school en het liefst in de klas plaatsvinden, waarbij de docent rekening houdt met de leerling. Bijna alle leerlingen met dyslexie hebben behoefte aan maatregelen op maat.

Dit kunnen zijn:

  • compenserende maatregelen, bijvoorbeeld gebruik van software of andere (ICT)hulpmiddelen
  • dispenserende maatregelen, bijvoorbeeld ontheffing voor voorleesbeurten en bepaalde onderdelen van de lesstof

Om leerlingen met dyslexie goed te begeleiden is het belangrijk dat docenten begrip hebben voor hun problemen. Bij leerlingen waarvan bekend is dat ze dyslectisch zijn, moet zo vroeg mogelijk gekeken worden naar wat ze voor de verschillende vakken nodig hebben, om zo min mogelijk hinder te ondervinden van hun dyslexie. Leerlingen die pas bij de signaleringstoetsen opvallen, worden goed gevolgd en krijgen een plan van aanpak.

 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten